Het voorjaar is een cruciaal moment in de oogstvorming voor dit seizoen. Via verscheidene voorlichtingsmomenten of studiedagen, via vakbladen of internet, vergaren telers de nodige informatie om een geslaagde oogst binnen te halen. Via deze rubriek ‘Teeltadviezen’ formuleert de Werkgroep kwaliteit een aantal tips en vestigt ze de aandacht op belangrijke nieuwigheden.
Via www.stugu.be en www.boerenbond.be zijn deze berichten reeds een week vroeger te raadplegen.

Toestand in plantage
De fenologie is maar liefst drie weken vroeger dan het gemiddelde. Conference heeft al openbrekende knoppen, schurftinfecties zijn dus mogelijk (de ascosporen zijn rijp). Ook bij vroege appelrassen zoals Kanzi en Boskoop zijn er al groene delen. Tot het stadium van muizenoor kan je koper zetten, daarna dodine. De vorst van enkele weken geleden (-6 °C) heeft eigenlijk geen schade gedaan bij de peren. De bloembotzetting in de peren is niet weelderig, zeker onderaan de boom. De hoge producties van de twee voorgaande jaren en de sombere zomer (weinig licht) van 2007 hebben hierbij zeker een belangrijke rol gespeeld.
De bloei van de peren wordt voorzien vanaf begin april, bij de kersen zal dat ongeveer half april zijn. Dode knoppen tekenen zich nu af. Ter voorkoming van dode knoppen naar volgend jaar toe zijn er 2 mogelijkheden: het zetten van zinkmetalosaat in percelen met weinig druk en voor percelen met veel last is Aliette ter beschikking. Bij appel is de bloembotvorming goed. Het is nog niet duidelijk hoe sterk de bloembotten zijn.


Perenbladvlo
In heel wat percelen is er na de oogst van vorig jaar nog een sterke druk van perenbladvlo geweest . . De 1ste en mogelijk 2de behandeling van kaoline zit erop . Behoudt telkens een voldoende bedekking na de regen. Met minerale olie kunnen ook de luizen mee bestreden worden. Oppassen voor vorst en het inzetten van fungiciden.

Bijen
Er is dit jaar een serieus probleem van bijensterfte. Fruittelers maken zich zorgen voor de bestuiving, maar naast bijenbestuiving is er echter ook nog windbestuiving (hetzij beperkt) en bestuiving door andere insecten (o.a. hommels). (zie ook artikel stugumatief). Contacten met imkers moeten tijdig gelegd worden om goede afspraken te maken. Zorg voor 2 goede kasten per ha bij appel en minimaal 3 bij kersen.

Bemesting
Er moet voldoende N en op tijd gesmeten worden voor appel en peer omwille van de vroege bloei (begin maart). Kies best voor een goed opneembare vorm (zie ook artikel Ann Gomand in FTN). Indien het in de plantage te droog zou worden, kan een regelmatige watergift ervoor zorgen dat de meststoffen goed opgenomen worden.


Laat planten
Om de bomen zo snel mogelijk te laten vertrekken door te planten in een warme bodem wordt regelmatig geadviseerd om pas in mei te planten. Dit kan echter niet zonder water. De bewaring van de bomen in de koelcellen kan soms tot drama’s leiden. Daarom moet je de cellen eerst goed verluchten en zorgen voor een temperatuur van 1° C, hoge luchtvochtigheid en de wortels enkele keren per week goed vochtig houden. Er moet ook goed gelucht worden tijdens de bewaring om de ethyleen die door de bomen wordt geproduceerd te verwijderen. Voor het planten moeten de bomen 24 uur in water worden gezet.

Bewaring
Voor sommige appelrassen treden er problemen op tijdens de bewaring. Vorig jaar was het advies om vroeg te plukken. De cellen met fruit die veel later dan de adviesdatum geplukt zijn moet zeer goed in het oog worden gehouden. Vruchtvleesbruin begint nu al vroeger dan normaal op te treden. Er worden best stalen genomen worden (20 vruchten). Let bij het nemen van de stalen heel goed op de veiligheid, zorg dat je met 2 personen bent en vermijd het gebruik van ladders. Zorg er ook voor dat de luiken daarna goed afgesloten zijn. Bij koud weer kan het gebeuren dat bij het openzetten van de koelcel ook na lang luchten nog veel zuurstofarme lucht bovenaan in de koelcel aanwezig is. Meet goed het zuurstofgehalte voor je in de cel komt.
Jeroen Rottiers
Werkgroep kwaliteit