Bij de verkiezing van ‘Het Beste fruitbedrijf 2007’ bleven na de voorselectie 4 bedrijven over. Typisch voor deze 4 finalisten was het familiaal karakter van hun bedrijf. Het bedrijf van Ludo en Annick Lousbergh-Moonen is niet anders; beiden stammen af uit een typisch landbouwersgezin waar de dieren en de akkerbouw langzaam plaats maakten voor professionele familiale fruitteelt.
Zo nam Ludo in 1993 het ouderlijk bedrijf in Kortenbos bij Sint-Truiden over van zijn vader Jef. Deze laatste is nog steeds actief op het bedrijf. Annick is afkomstig uit Donk bij Herk-de-Stad. Van thuis uit is ze ook in de boomgaarden groot gebracht en sloeg het fruittelersvirus ook op haar over.
Voor hun opleiding maar ook voor de uitbouw van hun verdere leven, speelt de Tuinbouwschool in Sint-Truiden een belangrijke rol. Ludo volgde er eerst de A3 en later de A2 Tuinbouw, of de technische tuinbouwopleiding. Na het behalen van het regentdiploma land-en tuinbouw aan de Provinciale Tuinbouwschool te Mechelen, werkte hij 9 jaar als bedrijfsleider in de Nationale Proeftuin voor Grootfruit te Kerkom, tegenwoordig bekend als pcfruit Proeftuin Pit-en Steenfruit. Vandaag is hij voorzitter van het Technisch comité van diezelfde proeftuin en algemeen secretaris van Pcfruit en als zodanig goed op de hoogte van technische nieuwigheden.
Annick volgde na haar middelbare studies samen met haar broer Kristoff de Hogere Fruitteeltleergangen in de Tuinbouwschool O.L.V. te Sint-Truiden. (1)
Naast een hele hoop technische , wetenschappelijke en economische vakken moesten de studenten ook een snoeistage volbrengen in de proeftuin. Het geven van die snoeilessen behoorde ook tot het takenpakket van bedrijfsleider in de proeftuin. En ja…zo leerden Ludo en Annick elkaar kennen waarna enkele jaren later hun huwelijk volgde.
Het bedrijf
Het oorspronkelijk bedrijf was 14 ha groot met 10 ha appels, bijna alleen Jonagold-achtigen, en 4 ha peer. Het areaal was redelijk jong en modern. Daarin was in de voorgaande jaren al serieus geïnvesteerd. Het machinepark en de bedrijfsgebouwen waren echter verouderd. De eerste grote investering na de overname was dan ook de bouw van een loods met koelcellen en sorteerruimte en het aanschaffen van een sorteermachine. Momenteel beschikt men over een bewaarcapaciteit van ongeveer 580 ton, waarvan 420 ton ULO-bewaring.
Inmiddels is het bedrijf 21, 21ha groot met vrij intensieve aanplantingen. Zo bedraagt het rijpad overal maar 3 meter en de boomaantallen liggen tussen de 2000 en 3000 per ha. Het areaal beslaat 12,42 ha appels, 8,65 ha peren en 13 are kersen als hobby om ook op de hoogte te blijven van de vernieuwingen in de kersenteelt.
De appelaanplant bestond 10 jaar geleden voor 90 % uit Jonagold en mutanten. Momenteel zijn dit 7 verschillende variëteiten: 2,5 ha jonagold, 3,5 ha golden, 1,5 ha Gala, 1,5 ha Elstar, 1 ha Boskoop, 2 ha Pinova en nog wat Sunrise als bestuiver. Opmerkelijk hierbij is het groot aantal diploïden. Ludo en Annick doen dit om meer oogstzekerheid te verkrijgen want zeggen ze: ‘Zowel naar oogst, prijs, slaagkansen van nieuwe variëteiten, weersomstandigheden, enz is er in de fruitteelt weinig zekerheid. Waar we de kans hebben, proberen we die zekerheid te verhogen. Ook in dit kader geloven we sterk in het belang van bestuivers: bij ons vind je geen blokbeplantingen van éénzelfde ras, maar 2 tot 3 variëteiten per perceel.’
Een andere factor die meespeelt bij de keuze van een ras is het moment van de oogst. Zo streven zij naar een continue aaneengesloten oogstperiode met zo weinig mogelijk gedwongen rustdagen.
Twee vijfde van het bedrijf wordt ingenomen door peren: 40 aren Triomphe de Vienne, 40 are Doyenné en 7, 75 ha Conférence, hetgeen volgens Ludo zeker genoeg is, want: ‘we willen niet terug naar een monocultuur zoals bij Jonagold. Peren vragen toch ook zeer veel snoei- en ( in sommige jaren ook veel) dunuren.’
Doordat er wordt geteeld op 12 verschillende percelen, die maximum 5 km van de bedrijfszetel verwijderd zijn, is er een beetje risicospreiding wat betreft hagel- en vorstschade.
En Clubrassen?
‘Naar clubrassen toe hebben we vooralsnog de grootste twijfels’, stelt Ludo. ‘Het clubconcept telt misschien veel winnaars : de boomkweker, de raseigenaar, de marketeer, maar de fruitteler heeft als zwakste schakel in de keten de meeste kans om als grote verliezer uit het avontuur te komen en dit terwijl de meeste kosten toch voor hem zijn. We zijn wel overtuigd van de noodzaak van rassenvernieuwing, of liever nog rasdiversificatie. Zo kan, een situatie zoals vroeger met enkel Jonagold of zoals vandaag de dag met 90 % Conférence, naar rampzalige situaties leiden. Als je alles op één paard zet, kan je ofwel heel hard winnen ofwel enorm verliezen. Wij proberen door rassenspreiding een goed gemiddeld rendement te behalen. Wij hebben gekozen voor een aantal gevestigde waarden zoals Jonagold, Golden, Elstar en Boskoop, die we zo goed mogelijk proberen te telen. Daarlangs zitten wat alternatievere vrije rassen, zoals bijvoorbeeld de pinova, die zich ons inziens toch onderscheiden in de markt. Immers hoeveel appelsoorten met Jonagold-looks zijn er nodig?
Dit wil niet zeggen dat we de nieuwe appelrassen niet op de voet volgen maar worden er vandaag de dag niet veel te snel clubs opgestart rond rassen waarvan nog veel te weinig geweten is?’ stellen beiden zich de vraag.
Tegenslagen
De eerste vijf jaren na de overname en de bouw van de loods, was de financiële ademruimte redelijk beperkt. Naast een paar zware leningen kwam er in 1996 een misoogst. In 1997, 1998 en 1999 verhagelde het bedrijf driemaal en in 2000 volgden de problemen met de verkoop van peren door de Cycocelcrisis. Toch bleven ze elk jaar de aanplant vernieuwen en zochten ze naar meer risicospreiding door het aanplanten van oogstzekerdere variëteiten. Ludo ging ook twee jaar deeltijds lesgeven aan het graduaat land- en tuinbouw van de provinciale Hogeschool Limburg te Tongeren waar hij de fruitteeltvakken doceerde. Dit was zowel een welkome aanvulling van het inkomen als een uitdaging want deze betrekking lag theoretisch beschouwd, boven het niveau van zijn diploma. Maar Ludo zijn ziel lag toch in het bedrijf. Toen hij alleen nog voltijds verder kon lesgeven, was de keuze snel gemaakt en werd hij fulltime fruitteler. De volgende jaren werd de bedrijfsoppervlakte geleidelijk maar selectief vergroot omwille van een overschot aan arbeidspotentieel en om het machinepark dat de laatste jaren verder op punt was gesteld, nog beter te laten renderen.
Gewasbescherming
Hoe je het ook draait of keert, één van de belangrijkste teeltmaatregelen op het bedrijf blijft nog altijd de plaag- en ziektebestrijding. Zonder is het onmogelijk om hoogwaardig kwaliteitsfruit te leveren dat de consument in de supermarkt vraagt. ‘Natuurlijk proberen we dit uit te voeren met zoveel mogelijk respect voor het milieu’, zegt Ludo:’Als er iemand liefde voor de natuur heeft, is het toch wel de boer, die dagelijks in weer en wind met plant en dier samenwerkt om zijn inkomen te vergaren. Hiervoor volgen we elk jaar diverse voorlichtingsactiviteiten, zoals deze van Studiekring Guvelingen, om op de hoogte te blijven van veranderde erkenningen en nieuwe bestrijdingsmethoden. Ook zijn we lid van het diensten aan telers-voorlichtingsteam van Pcfruit.’
Om snel op de bal bij infecties te kunnen spelen, en daardoor minder zware middelen te moeten inzetten, worden 2 geavanceerde spuittoestellen ingezet zodat op 6 uur het volledige bedrijf kan behandeld worden. Het water voor de bespuitingen komt uit een ondergronds bassin van 10000 liter, gevuld met het regenwater dat op het dak van de loods valt.
Sinds het bedrijf als een van de eersten in 2003 het Eurep-Gap certificaat behaalden, is er ook meer aandacht gekomen voor de opslag van de sproeistoffen. Het bestrijdingsmiddelenlokaal dat al in 1998 gerealiseerd werd, mag als zeer vooruitziend bestempeld worden.
‘Wroet van ’s morgens tot ’s avonds in uw bomen, dan zal het geld wel binnen stromen.’
‘Deze spreuk hing vroeger op onze veiling en dan ook nog vlak bij de kassa’, vertelt Ludo. ‘Als wij als kinderen mee mochten met pa of ma naar de maandelijkse uitbetaling, dan maakte die spreuk een sterke indruk. Daarom streven we op ons bedrijf naar het telen van zoveel mogelijk kilo’s kwaliteitsfruit. Deze 2 hangen natuurlijk voor een groot deel samen, maar de kwaliteit primeert voor ons toch nog boven het aantal kilo’s.’
Alle werkzaamheden proberen Ludo en Annick zoveel mogelijk samen te doen met de hulp van vader Jef. Met de snoei probeert men rond de eerste week van april rond te zijn. In de peren besteedt men ongeveer 150 uur per ha en 100 uur per ha appels.
Aangaande vervanging van de aanplantingen wordt jaarlijks 10% appels gerooid, zodat de oudste appelbomen zeker niet ouder zijn dan 12 of dertien jaar. Het nieuwe plantmateriaal moet van een zo goed mogelijke kwaliteit zijn met het oog op de beste mogelijke productie in de volgende jaren.
Om een beter gevormde en dus langer houdbare en productievere boom te verkrijgen worden in het eerste groeijaar alle gesteltakken uitgebogen. Alle vruchten die de boom produceert in het eerste groeijaar worden ook onmiddellijk na de bloei verwijderd. Alle energie tijdens het eerste groeijaar moet gaan naar de uitgroei van de boom en bloemknopvorming voor het tweede groeijaar. Eveneens worden de scheuten met roofmijten reeds uitgelegd.
Aan het handdunnen worden heel wat uren besteed want naast peren worden er ook nogal wat kleinvruchtige appelrassen geteeld. Dit verhoogt wel de kostprijs van de diploïde rassen, maar daartegenover staat dat ze een grote oogstzekerheid bieden. Triploïde variëteiten zijn namelijk veel gevoeliger voor klimaatsomstandigheden in de bloei. ‘Een diploïde boom die te vol hangt, kan je dunnen, maar heb je al eens geprobeerd om vruchten bij te hangen aan een triploïde die geen goede zetting heeft?’ vraagt Ludo.
Andere zomeractiviteiten zijn het scheutentrekken en het zomersnoeien bij de bicolore variëteiten om de belichting in de boom en daardoor de kleuring te verbeteren en te vervroegen. Een paar weken voor de oogst worden bij de peren de tweejarige vruchttakken die de rij zijn ingezakt door het gewicht van de peren, opgebonden.
Het sorteren gebeurt zo’n beetje verspreid doorheen het jaar. Vóór de oogst wordt een afzetschema opgemaakt, gebaseerd op ervaringen van de voorgaande jaren, de resultaten van Prognosfruit en de geoogste kwaliteit. Dit schema wordt redelijk gerespecteerd. Omwille van prijsvormingsperikelen kan er toch wel eens van afgeweken worden.
Vaste arbeidskracht
Heel belangrijk vinden Ludo en Annick het zelf bewaren en sorteren, het geeft hen volgens eigen zeggen een grotere vrijheid als teler. Sorteren voor derden doen ze niet om zo zelf kort op de bal te kunnen spelen bij prijsschommelingen. Annick:’Wel zullen we op termijn een vaste arbeider in dienst moeten nemen om mijn schoonvader te vervangen. Wij zijn daarom van nu reeds aan het uitkijken want blijkbaar zijn afgestudeerden tuinbouwtechnicussen schaars.’ ‘Niet te begrijpen’, stelt Ludo: ’Veel werknemers kunnen vandaag in zo’n bedrijf als ons aan de slag om hun droomjob als fruitteler waar te maken zonder echter te moeten investeren of risico’s te moeten dragen. Hopelijk zullen, ondanks de negatieve afloop van het dramaverhaal van Katarakt (2), de sfeerbeelden rond het fruittelersberoep ertoe bijdragen dat meer jongeren gaan kiezen voor een fruitteeltopleiding. Alzo kunnen de vele vacatures in de fruitsector op termijn ingevuld worden met goed opgeleid werknemers die het fruittelersberoep beoefenen alsof ze hun eigen bedrijf runnen.’
Kwaliteitsoogst
De oogst op het bedrijf Lousbergh-Moonen duurt ongeveer 30 werkdagen met tussen de 25 en 40 plukkers per dag. Het piekmoment ligt in het begin van de pluk met Conférence, Elstar en Gala. Dit in combinatie met het sorteren maakt dat er dan soms tot 50 personen aan het werk zijn. De plukkersgroep bestaat nog voor drie vierden uit Belgen : gepensioneerden, huisvrouwen, studenten, werklozen. Dit willen ze graag zo houden, maar ze beseffen dat dit speciale inspanningen, zowel op het vlak van de recrutering ( via advertenties, affiches in de plantage, flyers in de hogescholen) als op het vlak van omgaan met de plukkers, vraagt. Ook een voldoende loon en een stipte uitbetaling ervan is natuurlijk een belangrijke factor.
‘Het telen van kwaliteitsfruit is onze manier van diversificatie’, vertelt Ludo met een terechte fierheid. ‘Zo verkochten we de oogst van 2006 voor 75% van zijn totaliteit (dus met inbegrip van industriefruit en schilappel) onder het topkeurmerk Truval. Dit jaar zullen we waarschijnlijk de 80% halen. Alzo proberen we een zo hoog mogelijk rendement met onze aanplantingen te halen. Het behalen van het Nature’s choice certificaat, om te leveren aan de Engelse supermarktketen Tesco, is de volgende uitdaging.’
Engagement
Als lid van de Belgische Fruitveiling zetelt Ludo sinds 1996 in de raad van bestuur en sinds enkele jaren ook in het dagbestuur. Veilingtrouw en coöperatief denken is voor Ludo en Annick zeer belangrijk, evenals engagement naar de sector toe. ‘Zo ben ik ook sinds jaar en dag bestuurslid van de Boerenbond, eerst in de groene Kring, later in de provinciale vakgroep, de sectorvakgroep en in de bondsraad. Tevens ben ik voorzitter van de plaatselijke fruittelerskring. Verder zijn wij beiden lid van de Keizerlijke Commanderie der Edele Haspengouwse Fruyteniers en is Annick sinds kort opgenomen in hun preasidium of bestuur.
Als ondervoorzitter van Studiekring Guvelingen heeft Ludo nog veel affectie met de Tuinbouwschool in Sint-Truiden. Maar ook is dit engagement een vorm van dank aan de school en de Studiekring. Want stelt Ludo:’De degelijke vorming tijdens de schoolloopbaan maar ook de vormingsactiviteiten van de Studiekring Guvelingen, hebben tot onze goede resultaten bijgedragen. Wij willen het bestuur van de Studiekring ook danken voor het vertrouwen dat ze in ons stellen want niet wijzelf maar het bestuur heeft ons ingeschreven voor de wedstrijd: Beste fruitbedrijf 2007.’
Binnen en buiten de sector zijn ze steeds bereid tot het delen van hun kennis met collegatelers maar ook met buitenstaanders. Zo stelden zij in april 1995 hun pas nieuwe loods open voor het grote publiek tijdens de bloesemfeesten. Annick:’Wij ontvangen nog steeds graag bezoekers, zowel van binnen als van buiten de sector. Wij zijn immers fier op ons beroep en helpen graag verkeerde opvattingen erover bij buitenstaanders uit de wereld. Ook komen er jaarlijks wel enkele bussen buitenlandse fruittelers over de vloer. In november ll. mochten we nog een groepje Italianen uit Süd-Tirol ontvangen en vorig jaar zelfs 2 Australische onderzoekers verwelkomen. Ook fungeerde ons bedrijf al 7 keer als stagebedrijf voor studenten van de Tuinbouwschool van Sint-Truiden en de graduaatsopleidingen van Tongeren en Geel.’
Positieve uitstraling
Ludo en Annick stonden erop om ook de organisatoren van de wedstrijd maar eveneens als uitgevers van dit vakblad Fruitteelt-nieuws, te bedanken. Met zulke initiatieven komt de sector op een positieve wijze in beeld. Dat er 4 evenwaardige bedrijven geselecteerd werden zal de keuze van de jury niet vergemakkelijkt hebben. Wel is dit een stimulans voor andere bedrijven om het even goed te doen. Want geeft Ludo nog snel als afsluiter mee: ‘Kwaliteitsfruit zal altijd een markt vinden zelfs bij de mondialisering van de handel.’
(1) De Hogere Fruitteeltleergangen waren een twee jaar durende opleiding tot bedrijfsleider in de fruitteelt. Ze werden in de jaren tachtig met de succesvolle opkomst van de Jonagold gestart. Omwille niet meer voldoende deelnemers werden zij 10 jaar geleden gestopt.
(2) Katarakt, de dramaserie rond een Haspengouws fruittelersgezin op één.
Eddy Leclere
Studiekring Guvelingen