Een ambtenaar van het Ministerie veroorzaakt bij veel mensen iets afstandelijks. Niet dadelijk een interessante geprekspartner en meestal kosten zij ons geld, geïnd via de één of andere belasting. Of zijn er ook uitzonderingen ?
Annie Demeyere van het Ministerie van Landbouw is niet dadelijk de ambtenaar die bij de fruittelers kippenvel veroorzaakt. Beter zelfs, zij zorgt dikwijls voor het omgekeerde effect en geeft de telers een gerust gevoel. Want in deze tijden van voedselcrisissen, met de CCC-crisis nog vers in het geheugen, is een rustbrengende stem dikwijls een welkome verlossing. Maar tegelijkertijd durft ze ook een vermanende vinger richten naar de cowboys in de sector.
Annie Demeyere studeerde in 1979 af als landbouwkundig ingenieur aan de KULeuven met specialiteit fytotechniek en akkerbouw. Sinds 1980 is ze werkzaam op het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Eerst was dit van 1980 tot 1985 op de dienst Plantenbescherming in Vlaams-Brabant waar o.a. de eerste bacterievuurcampagnes uitgevoerd werden. Daarna werd ze, als vervanging van ir. Engels, in Limburg op de dienst Plantenbescherming actief. Maar tijdens een klein intermezzo in 1986 werkte Annie op de Bodemkundige Dienst van België bij de advisering tuinbouw.
Al snel werd de geur van de oude stal gemist en kwam ze in 1987 definitief in Limburg terecht waar ze, sinds de laatste reorganisatie van het Ministerie in 1996, verantwoordelijk werd voor de voorlichting fruitteelt in Vlaanderen
En onder wie zijn bevoegdheid ?
Annie Demeyere : Op dit ogenblik bevinden we ons in een overgangsfase. In het Lambermont-akkoord werd de regionalisering van landbouw vastgelegd. Om de overgang vlot te laten verlopen, werd beslist om de definitieve overgang met ingang van 15 oktober 2002 te laten plaats vinden. Op dat ogenblik wordt het huidige Ministerie van Middenstand en Landbouw opgeheven en worden de bevoegdheden verdeeld onder de Gewesten en het Ministerie van Volksgezondheid. De juiste verdeling is nog niet vastgelegd.
Maar kan je de grote lijnen van de toekomstige bevoegdheden niet even schetsen want tegenwoordig heeft België zoveel ministers dat een gewoon burger het bos niet meer door de bomen ziet. Maar blijkbaar slaagt men er niet in een apart Ministerie van Landbouw in leven te houden ?
Annie Demeyere : Het Ministerie van Volksgezondheid met Minister Aelvoet beheert alles wat te maken heeft met de voedselveiligheid. Voor de fruitteelt is dit hoofdzakelijk : residucontrole en de erkenning van gewasbeschermingsmiddelen. De controle op de voedselveiligheid zal uitgevoerd worden door het Federaal Voedselagentschap. Het vastleggen van de normen, erkenningen, reglementering is voor het Ministerie van Volksgezondheid.
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met Minister Dua heeft de bevoegdheid over de VLIF-dossiers, het Mestactieplan, premies in het kader van Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hoofdzakelijk akkerbouw - veeteelt), premies in het kader van het Plan voor Plattelandsontwikkeling (bijvoorbeeld voor geïntegreerde en biologische fruitteelt), internationaal Vlaams beleid en naschoolse landbouwvorming.
Op dit ogenblik is Minister Gabriëls, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, nog verantwoordelijk voor de VLAM.
Uw activiteiten situeren zich momenteel vooral in de voorlichting fruitteelt Vlaanderen. Samen met Françis Flusu werden heel wat proeven uitgevoerd op praktijkbedrijven. De resultaten worden jaarlijks in telerstaal gegoten en gepresenteerd tijdens de rondleidingen op de bedrijven en op de jaarlijkse voorstelling van de proefresultaten i.s.m. Studiekring Guvelingen.
Annie Demeyere : De voorlichting in de fruitteelt in heel Vlaanderen verzorgen kan ik natuurlijk niet alleen. Gelukkig kan ik beroep doen op een klein maar hardwerkend ploegje. Mijn rechterarm voor het grootfruit is Françis Flusu, mijn linkerarm is Robert Lamont. Françis doet het meeste veldwerk in Limburg en Brabant, terwijl Robert de man van Oost- en West-Vlaanderen is. Voor de aardbeien kan ik altijd rekenen op François Meurrens. Deze drie mensen zetten zich al jaren enthousiast in voor de fruitteelt. Af en toe krijgen we hulp van Marc De Waele die meestal voor de akkerbouw werkt. Eerlijk gezegd, zonder deze medewerkers zou de voorlichting fruitteelt niet kunnen bestaan.
Eveneens bent u lid van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen landbouwkundig gebruik en lid van het directiecomité verplichte keuring spuittoestellen. Hoe ziet u de fruitteelt en gewasbescherming naar de toekomst toe ?
Annie Demeyere : De voorbije jaren waren voor de fruitteelt op het gebied van de gewasbescherming zeer moeilijk. Vele producten voldoen niet meer aan de strenge Europese normen en verdwijnen stilaan voor de teler. De nieuwe middelen komen ook niet meer zo vlug als we gewoon waren. Hierdoor vielen en vallen er gaten in onze bestrijdingsschema’s, denk maar aan de perenbladvlo en spintbestrijding op appel. Hierbij werd de fruitteelt ook geconfronteerd met lastenboeken : geïntegreerde teelt, milieubewuste teelt, Eurep-GAP,…. Een rode draad in alle lastenboeken is de gewasbescherming. Van een klassiek spuitschema is de fruitteelt in enkele jaren geëvolueerd naar een geïntegreerde gewasbescherming waarbij zoveel mogelijk selectieve middelen gebruikt worden die de natuurlijke vijanden sparen en die ook zo weinig mogelijk schadelijk zijn voor het milieu en de mens. Dankzij de inspanningen van de volledige sector o.a. veilingen, beroeps- en voorlichtingsorganisaties, het tuinbouwonderwijs, de overheid en vooral van de fruittelers is de fruitteelt op 3 jaar tijd bijna volledig omgeschakeld naar een moderne geïntegreerde appel- en perenteelt. In de toekomst zie ik een gunstige evolutie : de industrie ontwikkelt nieuwe groepen bestrijdingsmiddelen die voldoen aan de strenge normen zoals bijvoorbeeld Candit, Flint, Regalis.
Het grootste probleem in de toekomst is blijkbaar de erkenning van insecticiden en acariciden ?
Annie Demeyere : De meeste van deze middelen zijn te giftig voor waterorganismen. Op dit ogenblik wordt er gezocht naar een oplossing om de risico’s voor waterorganismen te beperken om deze middelen toch te kunnen gebruiken. Een mogelijkheid waar aan gedacht wordt, is het verplicht planten van hagen of anti-driftschermen langs waterlopen of het gebruik van anti-driftdoppen. Ik heb goede hoop dat ook deze problemen in de toekomst opgelost kunnen worden mits een goede samenwerking tussen teler en overheid.
We leven blijkbaar in een tijd van voedselcrisissen. Ook de fruitteelt is er niet aan ontsnapt. Welke residutolerantie voor chloormequat zal in 2002 nog worden toegestaan ?
Annie Demeyere : Alar en CCC zijn gedurende vele jaren gebruikt als groeiremmer, Alar voor appelen en CCC voor peren. Halverwege de jaren 80 kwam het gebruik van Alar ter discussie in de Verenigde Staten. De hetze rond dit product heeft in België vrij snel geleid tot een verbod van het middel op appel. Recenter in 1998-99 kwamen de problemen met CCC in de peren aan het licht. Beide middelen en vooral chloormequat bleken zich op te stapelen in de boom en gedurende verschillende jaren na het gebruik worden ze nog terug gevonden in de vruchten. Voor Alar werd een overgangsperiode voorzien van 3 jaar om de residutolerantie op 0 te brengen, voor chloormequat zien we eenzelfde evolutie. In 2000 was de tolerantie 3 ppm, in 2001 0.5 ppm en voor 2002 wordt getracht nog een residutolerantie van 0.5 ppm toe te staan. Dit wordt niet door België beslist maar wel door de Europese Unie. Achteraf gezien kunnen we eigenlijk dergelijke persistente middelen in de fruitteelt niet dulden, maar wie had dit vermoed 30 jaar geleden ?
Toch, ondanks de veel strengere erkenningsprocedures, is sinds kort de fel begeerde nieuwe groeiremmer Regalis voor de fruitteelt erkend.
Annie Demeyere : Regalis is een nieuwe chemische groeiremmer op basis van prohexadione Ca. Het middel remt de groei van éénjarige scheuten door de productie van natuurlijke giberellines te remmen.
Maar opgelet : Regalis is geen CCC of Alar ! Dit betekent dat er bij juist gebruik op termijn geen risico’s op onaanvaardbare residu’s ontstaan. Indien men zich houdt aan een wachttermijn van 55 dagen en de juiste dosis is er geen aantoonbaar residu in de vruchten en zijn er geen aanduidingen dat Regalis zich opstapelt in de boom. Regalis is een remmer van de éénjarige scheuten maar heeft geen of weinig effect op vruchtzetting, vruchtkwaliteit, kleuring of bloembotvorming.
Annie Demeyere : In verband met Regalis moet ik nog het volgende kwijt. België is het eerste land van de EU met een erkenning in de fruitteelt. Dit hebben we voor een groot stuk te danken aan het onderzoek van Tom Deckers van het PCF-Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem. Tom heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van deze groeiremmer. Ik weet dat hij niet graag in de bloemetjes gezet wordt, maar …, ere wie ere toekomt !
Studieavond
Een oordeelkundig gebruik van deze nieuwe groeiremmer dringt zich, in vergelijking met zijn voorgangers, meer dan ooit op. Om alle vragen van de fruittelers over het gebruik van dit product zo snel mogelijk te kunnen beantwoorden, werd in afspraak met de dienst Ontwikkeling en de Studiekring Guvelingen beslist om dit jaar de studieavond over de proefresultaten van de dienst Ontwikkeling te vervangen door een studieavond over Regalis.
Namens Studiekring Guvelingen en de ganse fruitteelt willen we ir. Annie Demeyere en haar team van harte danken voor de vele inspanningen ten dienste van onze sector en voor het nemen van delicate beslissingen in moeilijke omstandigheden als advocaat van de duivel.