KERSENWANDELING
De V.Z.W. "Studiekring Guvelingen", met aangesloten oud-leerlingen, fruit- en aardbeientelers, organiseerde een KERSENWANDELING op VRIJDAG 14 juni 2002 met als thema:
De productiesnoei een jaar later …
De zoete kersenteelt zit blijkbaar toch nog in de lift ondanks de fiscale perikelen en de weersgevoeligheid van deze teelt. Want ook dit jaar weer was de kersenwandeling van Studiekring Guvelingen voor velen de moeite om te volgen. Zij kwamen zich vooral vergewissen of de scheur- en productiesnoei van Bart Liesenborghs een jaar later dezelfde resultaten opleverde als vorig jaar.
Fruitbedrijf Bels
Eerst werd het fruitbedrijf Bels te Brustem aangedaan. Een familiebedrijf dat steeds geloofd heeft in de kersenteelt. Weliswaar dacht men eind jaren ‘80 er de brui aan te geven door de aanwezigheid van de niet-rendabele hoogstamaanplantingen. Maar toen de GM-onderstammen op de proppen kwamen, flakkerde de liefde voor de kersenteelt weer op. Zoals overal werd hier leergeld betaald want vooral de gekende afstervingsverschijnselen deden de GM-onderstammen mislukken. Toch verdiende de GM 61 meer krediet, maar de aanplanting werd volledig vernieuwd met nieuwe variëteiten op de Colt-onderstam. Voor Freddy Bels kent ook deze onderstam nadelen zoals :
- de te late vruchtbaarheid (7de groeijaar),
- de te sterke groei op leemgrond,
- het te wisselvallig behang,
- de hagelschotziekte,
- de afstervingsverschijnselen met niet-virusvrije Sweetheart,
- het te korte plantadvies.
Freddy Bels overweegt om dit jaar op de aanplantingen met onderstam Colt wortelsnoei toe te passen om de groei voor volgend jaar beter onder controle te krijgen.
Later werden aanplantingen met Gisella 5 als onderstam aangeplant met grote tevredenheid doch met ook her en der wat bomen met afstervingsverschijnselen. Om kersen te plukken moet er een goede spreiding zijn van het aanbod om aan de weersinvloeden te kunnen ontsnappen. Op het fruitbedrijf Bels is er dan ook een brede rassenkeuze aanwezig van Kordia, Lapins, Regina, Schneiders, Hedelfinger, Silvia, Sam, Sweetheart, Summit en Oktavia. Dit alles met verschillende plantafstanden en met de snoeimethoden van de heer Zähn in maart of na de pluk.
Voor Freddy Bels blijft de kersenteelt alsnog een hobby door de grote oogstonzekerheid. Toch heeft het bedrijf steeds als pionier voor vernieuwing open gestaan met het betalen van veel leergeld als gevolg. De openheid van het bedrijf zorgde ervoor dat anderen zich konden vergewissen van de nieuwe tendensen waardoor de kersenteelt in de streek modern is geëvolueerd.
Eddy Hendrickx
Velen hebben de kersenaanplanting van Eddy Hendrickx langs de Luikersteenweg te Engelmanshoven zien evolueren. Deze gemengde aanplant op onderstam Colt, Limburgse boskriek, Prunus avium en Gisella 5 is aangeplant met verschillende gekende rassen. Het door elkaar planten heeft vooral tot doel om een goede bestuiving te realiseren. Ook voor Eddy Hendrickx is de Gisella 5 de vruchtbaarste onderstam, maar hij maakt zich de bedenking over de mogelijk minder lange levensduur.
In de toekomst streeft hij vooral naar nog ruimere plantafstanden want licht en lucht in een kersenaanplanting zijn belangrijk voor de botvorming, bloei en vruchtzetting. Zijn snoei is er dan ook op gebaseerd om licht in de boom te krijgen zodat verkaling binnen in de boom wordt tegen gegaan om alzo overal in de boom kersen te plukken. Het tijdstip van snoeien situeert zich zowel in de zomer als voorjaar en hij doet dit vooral uit eigen ervaring en inzicht. Zonder een vast stramien te volgen is de piramide boomvorm primordiaal.
De lentenachtvorsten waren ook hier van de partij en als maatregel hiertegen werd paraffine gestookt met een bevredigend resultaat. Natuurlijk vindt hij bijen ook belangrijk. Ondanks de slechte weersomstandigheden waren ze toch actief met een vrij goede zetting en behang als gevolg.
Belangrijk vindt Eddy Hendrickx de basisbemesting op basis van de grondontledingen. Vanaf nabloei worden de sporenelementen met bladbemesting aangevuld.
Bart Liesenborghs
Waar de vorige bedrijven vooral de ruimere plantafstanden hanteren, wil Bart Liesenborghs werken met een intensieve kersenaanplant met als doel de teelt rendabel te maken. Bescherming van de oogst tegen regen is een vereiste, zo is deze zomer spijtig genoeg nogmaals bewezen.
Hij werkt in zijn aanplant uitsluitend met de onderstam Gisella 5 met de rassen Kordia en Regina op 4 bij 1.5 meter, met ertussen Schneider als extra bestuiver.
De opbrengst bij Kordia is zeer goed. De matige zetting bij Regina wijt Bart Liesenborghs aan de felle rui door de slechte weersomstandigheden in de bloei. Door de vrijstaande aanplant is het koudegevoel voor de bijen groter waardoor deze minder snel uitvliegen met als resultaat een slechte bestuiving. Een windscherm of haag zou hier aan te bevelen zijn.
Opkweekmethode
In het eerste jaar worden alle éénjarige scheuten die ontstaan vanuit een éénjarige twijg uitgescheurd in de maand juli (na pluk kersen). Uit de gevormde meituiltjes (bloemknop bij kers) ontstaat een vlakke vertakking.
De kop groeit door maar vormt ook scherp ingeplante concurrenttwijgen vanuit een bladoog of vegetatief hout. Voor Bart Liesenborghs is dit geen vruchtbaar hout en in het volgende groeijaar zullen deze dan ook weer uitgescheurd worden na de oogst.
Na het 2de en 3de groeijaar kan men dit principe nog herhalen. In ruimere aanplantingen kan vanaf dan dit ook toegepast worden op het zijhout. Is de ruimte volgroeid, dan wordt het zijhout wat te ver komt in maart in het 2-jarig hout op een meituiltje gesnoeid. Hierdoor ontstaat een betere vruchtzetting.
De te zwaar geworden zijtakken (na 2 à 3 jaar) worden uitgescheurd of op een vervanger teruggeknipt. Vanuit de harttak ontstaan dan terug jonge twijgen uit meituiltjes. Door dit systeem toe te passen behoudt men een optimale belichting en ontstaat er vanuit de basis steeds jong vruchthout waardoor vervanging mogelijk blijft. Verkaling is hier dus onmogelijk en men behoudt een compacte boom in een intensief systeem, wat zich dan ook leent voor overkappingen tegen neerslag en vogels.
Groeikracht en voeding
Belangrijk bij dit systeem (en zeker bij Gisella 5) is om de groeikracht in de boom te houden. Dit kan met goed gespreide stikstofgiften (120 eenheden per jaar) aangevuld met wekelijkse bladvoeding op basis van sporenelementen zoals zink, mangaan en magnesium. Een ‘must’ bij Gisella 5 is de mogelijkheid om water bij te geven om droogtestress te voorkomen. Eveneens dient een strak fungicidenschema te worden gevolgd. Behandelingen met koper na het scheuren zijn in principe niet nodig daar het scheuren plaatsvindt in de zomer, zodat de wonden hetzelfde jaar nog kunnen dicht groeien. De ouderdom van zo’n aanplanting zal beperkt zijn tot 15 à 20 jaar.
Voor Bart Liesenborghs is zijn scheurtechniek en productiesnoei de garantie voor een intensieve rendabele kersenteelt.
Geert HASEVOETS & Eddy LECLERE,