De kersenteelt zit in de lift. 50 jaar na dat het pitfruit overschakelde van de hoogstam- naar de laagstamteelt zette ook de zoete kersenteelt de stap naar een intensief productiesysteem. De zoektocht naar zwakgroeiende onderstammen was hierbij toonaangevend. De niet dadelijke beschikbaarheid ervan stelde de omschakeling zo lang uit. Maar eind vorige eeuw bewees de Duitse onderzoeker Zähn dat een aangepaste snoei meer impact had op de beperking van het boomvolume dan de onderstam. Zuid-Limburg maakte de omschakeling maar ontdekte dat op de groeikrachtige leemgronden meer nodig was dan alleen de Zähn-snoei.
Kersensymfonie
Tijdens de meivergadering van Studiekring Guvelingen bracht Jos Lux, vroeger actief bij Bayer, een prachtige beeld- en klankmontage over de evolutie van de kersenteelt. Maar ook in de praktijk bewees hij zijn liefde voor de kersenteelt door het in 1991 aanplanten van een intensieve kersenaanplant op de GM-onderstam 61. Deze was uit de onderzoeken als beste naar voor geschoven. De variëteiten Lapins, Summit, Schneiders, Castor en Sunburst genoten de voorkeur. Tijdens de Kersenwandeling op vrijdag 13 juli bemerkten we snel waar deze laatste variëteit zijn bijnaam, Sun"barst", aan te danken had. Door zijn grote barstgevoeligheid werd deze omgeënt met Summit.
De aanplant gebeurde volgens het Gembloux-systeem waarbij op de schuin geplante stam zich vruchttakken ontwikkelen.
De eerste oogst volgde in 1995 en na het afstuderen van zijn zoon Joost aan de Tuinbouwschool Onze-Lieve-Vrouw nam deze de aanplanting voor zijn rekening.
Stress
Dat de Gm-onderstammen ondanks het intensieve onderzoekswerk uiteindelijk toch niet behouden zijn gebleven is volgens Jos Lux te wijten aan de onverenigbaarheid. Het bloedverwantschap tussen de Prunus avium en de sierkersen ligt zo ver uit elkaar wat resulteert in een grijze zone waarbij veel sierkersen niet dadelijk een affiniteit aangaan met de kersenrassen.
Niet alleen in de moderne samenleving is stress een modewoord maar ook in de kersenteelt is stress als gevolg van droogte of andere factoren bij de GM-onderstammen veel voorkomend.
De nieuwe zwakgroeiende onderstammen bieden betere perspectieven maar ook hier waarschuwt Jos Lux dat de onderstamkeuze in functie van de variëteit en omgekeerd moet gebeuren.
Scheuren
In dit themanummer van Fruitteeltnieuws staat de kersenteelt centraal. Het eerste deel van de uiteenzetting van Bart Liesenborghs over de intensieve kersenteelt (voorgesteld tijdens de meivergadering) is hierin weergegeven. Een 100-tal leden van de Studiekring Guvelingen hebben zijn principes in de praktijk tijdens de Kersenwandeling kunnen aanschouwen. Als reactie op het wegscheuren van twijgen en takken met bladknoppen ontstaat een vermindering van concurrentiegroei wat het uitlopen van de meituiltjesscheuten bevordert. Dit is generatief hout wat resulteert in een regelmatige productie.
Productiesnoei
Het beperken van het boomvolume in een intensieve aanplant kan volgens Bart met een productiesnoei. Hierbij worden takken in het tweejarig hout achter de meituiltjes drooggesnoeid. Deze knip levert drie belangrijke voordelen op: een goede vruchtzetting, een beperking van het boomvolume en het uitlopen uit de meituiltjes van nieuwe generatieve twijgen dicht bij de basis van de boom.
Vruchtrotbestrijding en kersenvlieg.
Op een beperkt aantal bomen werden door Luc Demayer van Bayer een aantal proeven aangaande bestrijding van vruchtrot en de kersenvlieg aangebracht. Ook werd veel aandacht besteed aan de voorkoming van residu op de vruchten. Vooral de gebruikte hoeveelheid water per ha speelt hierbij een belangrijke rol. Een goede spuittechniek met zo weinig mogelijk water gaf het beste resultaat. Andere proefresultaten zullen in een volgend nummer van Fruitteeltnieuws worden gepubliceerd.