De snoei van bessen : een belangrijke cultuurmaatregel !
De invloed van zowel zomer- als wintersnoei op de productie en de kwaliteit en vooral op de vruchtgrootte van de bessen, is enorm. Toch wordt dit nog altijd sterk onderschat. Bovendien mag men niet vergeten dat men elk jaar, door snoei alleen, de productie voor twee jaar beïnvloedt. Snoei heeft immers een zeer grote invloed op de bloembotvorming van het volgend jaar. Het is dus van het allergrootste belang te weten hoe de struiken reageren op elke ingreep.
Doel van de snoei
Snoei is voor liefhebbers één van de moeilijkste ingrepen die zij elk jaar opnieuw, met de nodige aandacht en kennis, moeten uitvoeren. Met de snoei wil men een evenwicht vinden tussen groei en vruchtbaarheid. Groeien onze struiken te sterk, dan kan dit snel leiden tot verwildering, gebrek aan evenwicht en onderbelichting, waardoor zowel de kwaliteit als de kwantiteit negatief beïnvloed worden. Zwak groeiende struiken daarentegen vormen een lichter ‘frame” met zwakke gesteltakken en onvoldoende bloembotvorming.
Snoei van zwarte bessen of cassisbessen
Snoei van struiken
Zwarte bessen dragen best op goed ontwikkeld éénjarige twijgen, zeer goed te herkennen aan de uitgesproken bleke kleur. Op het oudere hout (donker van kleur) en op zwakke, éénjarige takken zijn de bessen en de trossen kleiner. Daarom wordt een sterke vervangsnoei toegepast en wordt het vruchthout niet ingekort.
Bij het planten mag men stevig ontwikkelde struiken niet insnoeien; zwakke struiken kunnen worden teruggesnoeid (op 10 à 15 cm) om de groei te stimuleren. In het eerste jaar na het planten worden alle grondscheuten in het voorjaar verwijderd, tenzij er nog niet voldoende gesteltakken aanwezig zijn.
Vanaf het tweede of derde jaar na het planten worden de oudere gesteltakken ieder jaar vervangen door een goede grondscheut of teruggenomen op een krachtige, éénjarige zijtak die zo laag mogelijk bij de grond vertrekt, omdat het hout aan de voet van de struik anders snel te zwaar wordt.
Bij struiken in productie moet de snoei gericht zijn op het aanhouden van enkele goed ontwikkelde, éénjarige scheuten om zoveel mogelijk topsterfte te voorkomen en om het uitlopen van de onderste ogen te bevorderen. Het aantal te behouden scheuten per plant hangt af van de plantafstand (bijvoorbeeld : plantafstand 1,2 m = 12 éénjarige scheuten, gelijkmatig verdeeld over de ganse struik).
Tijdstip van snoeien
Door in het voorjaar de overtollige grondscheuten weg te nemen en onmiddellijk na de oogst te snoeien, krijgt het hout dat voor de oogst in het volgende jaar wordt aangehouden gedurende de gehele zomer meer licht. Hierdoor worden sterkere bloembotten gevormd, die minder gevoelig zijn voor nachtvorst en een betere kwaliteit leveren bij de oogst.
Snoei van hagen
Stevige éénjarige struiken worden geplant van november tot maart. De struiken niet insnoeien bij het planten. Draad en palen gebruiken om de planten aan te binden.
Bij verdere opkweek kan men de planten op twee manieren snoeien.
De gesteltakken jaarlijks vervangen
Bij deze teeltmethode vervangen we ieder jaar onze gesteltakken door jonge scheuten, ontstaan aan de voet van de planten. Dit is wel zeer arbeidsintensief : steeds moeten oude takken worden losgemaakt en nieuwe aangebonden.
De gesteltakken meerdere jaren aanhouden
Bij het planten houdt men slechts twee gesteltakken aan; de overige snoeit men tegen de grond weg. De struiken worden geplant op een afstand van 1 m à 1,25 m in de rij. Bij verdere opkweek moeten de verlengden van de gesteltakken worden aangebonden, tot de gewenste hoogte is bereikt.
Bij zwarte bes is het nodig de verlengden van de gesteltakken steeds te laten verspringen op een lager ingeplante sterke éénjarige twijg. Het is de bedoeling de gesteltakken over de ganse lengte bezet te houden met goed ontwikkelde éénjarige twijgen.
Bij de snoei moeten te zwakke zijtwijgjes worden verwijderd én overtollige twijgen dienen voldoende uitgedund te worden. De afgedragen twijgen zoveel mogelijk op stomp wegnemen. Dit geeft een betere bezetting van de gesteltakken.
Jonge opslagscheuten worden jaarlijks, en voor zover ze niet nodig zijn voor de vervanging van een gesteltak, weggesnoeid of doodgespoten.
De snoei van stekelbessen of kruisbessen
De snoei van stekelbessen komt in ruime mate overeen met deze van zwarte bessen aan hagen. Ook hier vertrekken we met stevig en goed ontwikkeld plantmateriaal.
Bij stekelbessen werken we met eentakkers of zogenaamde "spil". Bij het planten wordt slechts één gesteltak aangehouden, al de andere worden onmiddellijk weggesnoeid. De gesteltak niet insnoeien bij het planten. Stekelbessen dragen het best aan goed ontwikkelde éénjarige twijgen. Dunne vruchttakjes geven kleine bessen. Alleen de sterke éénjarige twijgen, hoger dan 35 cm boven de grond en haaks op de rijrichting, worden aangehouden en zo nodig wat uitgedund. Het vruchthout wordt niet ingekort, omdat dit teveel vertakking geeft.
Door meeldauw aangetaste toppen moeten wel worden verwijderd, maar dit is een correctie op onvoldoende gewasbescherming en verkeerd uit oogpunt van snoei. Het afgedragen hout (te herkennen aan de donkere kleur) wegsnoeien op korte stompjes van enkele centimeters, waardoor een grotere kans ontstaat op heruitgroei en bezetting van jonge scheuten die nodig zijn voor het jaar nadien.
Bij een goede groei en na een goede snoei zijn de gesteltakken bezet met overwegend éénjarig hout. Meerjarig vruchthout moet zoveel mogelijk vermeden worden omdat dit nadelig is voor de kwaliteit van de bessen.
Het is belangrijk om beneden in de spil geen te zwaar vruchthout te laten, daar dit de uitgroei van het vruchthout in het midden en in de kop van de spil fel gaat verzwakken.
Snoei van rode en witte bessen
Lange snoei bij Rovada
Meteen na het planten wordt per struik het aantal gesteltakken naargelang het gekozen systeem (één-, twee- of drietak) vastgezet. De rest wordt weggesnoeid. Voor het vastzetten van de takken worden verschillende materialen gebruikt, o.a. plastic binddraad en de gekende plastic bindbandjes. Belangrijk is een ruime lus te creëren waarin de gesteltak zich kan ontwikkelen zonder gevaar voor ingroeien. Behalve het verwijderen van grondscheuten in de zomer, wordt in het eerste jaar na het planten niet veel gesnoeid. Als zich wel zware zijscheuten hebben ontwikkeld, kunnen die op lengte worden geknepen tijdens de zomersnoei.
In het tweede jaar vormen zich al veel zijtakken en grondscheuten. De grondscheuten worden in mei of juni weggebroken of doodgespoten, met uitzondering van één enkele, die nodig kan zijn als gesteltak. In de winter worden zware zijtakken en takken die te dicht bij de grond zitten op stomp weggenomen zodat heruitgroei mogelijk wordt in de volgende jaren. De overige zijtakken worden zonodig wat uitgedund, om na het derde groeijaar de vruchthoutsnoei geleidelijk aan te passen aan de groeiwijze van de variëteit.
De aangebonden gesteltakken worden bij normale, goede groei niet ingesnoeid vooraleer de gewenste haaghoogte is bereikt. Belangrijk is wel dat de kop steeds enkelvoudig wordt gehouden en dat de concurrenten worden weggenomen.
Wintersnoei
In een volgroeide aanplant hebben de gesteltakken de gewenste hoogte (ongeveer 2 m) bereikt. Zij worden ieder jaar teruggezet op een hoog geplaatste en goed ontwikkelde zijtak. Bessen dragen zowel op éénjarig, als op tweejarig als op meerjarig hout. De beste productie wordt echter bekomen op goed ontwikkelde éénjarige twijgen. We wensen met de vruchthoutsnoei de gesteltakken over de gehele lengte bezet te krijgen met overwegend éénjarige zijtakken. Die zijn tijdens de wintersnoei duidelijk te herkennen aan hun uitgesproken bleke kleur. Het oudere, afgedragen hout is veel donkerder van kleur en wordt bij de snoei steeds op stomp weggenomen.
Zware vertakkingen van de gesteltakken zijn ongewenst. Deze maken de haag te breed, waardoor de belichting in de haag in het gedrang komt.
Het vruchthout kan op verschillende manieren worden gesnoeid. Deze worden aangeduid als zeer lange snoei, lange snoei, vrij korte en korte snoei. Bij zeer lange snoei korten we de zijtakken niet in, bij korte snoei blijven alleen de zijtakjes tot een lengte van enkele centimeters ongesnoeid; alle andere worden teruggenomen tot op stompen van een tweetal centimeters.
Zeer lange en vrij korte snoei zijn variaties op de twee uitersten.
Uit de praktijk blijkt dat de rassen Stanza en Jonkheer van Tets kort worden gesnoeid (5 à 10 cm), het ras Rolan iets langer (15 à 20 cm). De rassen Rosetta, Rovada, Rotet en Rondom vragen een vrij lange snoei (30 à 40 cm), Heinemann Röte Spätlesse een zeer lange snoei (meer dan 50 cm).
Bij witte bes wordt overwegend een korte snoei toegepast, enkel Blanka wordt langer gesnoeid.
Willy Claesen,
Studiekring Guvelingen