Fruitteelt zonder scheikundige producten, een utopie of werkelijkheid ?
Onder het motto voedselveiligheid, zal het in de Europese Gemeenschap steeds moeilijker worden om met chemische pesticiden onze plagen te bestrijden. Vandaar dat bedrijven zoals Biobest op zoek gaan naar alternatieve en biologische bestrijdingssystemen.
Guido Sterk, in de fruitteelt gekend van het Opzoekingsstation Gorsem maar sinds enkele jaren werknemer van Biobest, bracht tijdens de voorlichtingsvergadering van Studiekring Guvelingen in december, de toestand van de verschillende bestrijdingsvormen in kaart.
De biologische bestrijding wordt reeds op grote schaal toegepast in de glasgroententeelt. Ook hier heeft men eveneens last van spint en luizen. Toch is de manier van werken in de fruitteelt veel moeilijker, men werkt immers in openlucht. In een serre heerst een vrij constant klimaat en de invloeden van buitenaf worden beperkt.
Een biologische bestrijdingsvorm is niet alleen in een bioteelt toe te passen maar kan eveneens in een geïntegreerde teelt gebruikt worden. Meer en meer zullen we naast een scheikundige eveneens een bio-bestrijding uitvoeren.
Wat zijn de problemen van de scheikundige bestrijding ?
A De oude producten.
Vroeger kwamen er elke jaar nieuwe scheikundige middelen op de markt. Meerdere firma’s dienden voor het snelst een patent in om alzo een monopolie van een bepaald product te verkrijgen.
Vandaag worden vele oude producten in vraag gesteld:
1 Maximaal Residu Limiet : Vndaag worden veel MRL’s naar 0 herleid. Dwz naar het kleinst terug te vinden hoeveelheid. Denk bijvoorbeeld aan Cycocel waar men het residugehalte van 3 ppm naar 0.5 ppm gebracht heeft.
2 Vele onderzoeken op bestaande pesticide wijzen uit dat de vitaliteit van het mannelijk sperma wordt aangetast.
3 Er wordt een link gelegd tussen een stijging van de kankergevallen in Zuid-Limburg en de fruitteelt. Toch heeft men het niet effectief kunnen bewijzen.
4 Cumulatieve effect. Mengen van meerdere producten kan de giftigheid versterken. Dit noemt men synergisme. Een onschuldig product met een licht giftig middel kan een zeer gevaarlijk mengsel opleveren.
5 Off- Crop of drift. Bij een klassieke bespuiting bereikt maar max 40% van de vloeistof zijn doel. De overige 60% gaat verloren en is extra milieubelastend.
6 Persistentie. Vele IGR’s zijn middelen die nuttige insecten voor de geïntegreerde teelt niet raken maar het milieu wel extra bevuilen.
B Nieuwe chemische producten :
Voor de meeste firma’s is het niet interessant, bij elke nieuwe moleculen een aanvraag in te dienen. Het onderzoek naar een nieuw product kost tussen de 4 à 5 miljard BEF. Vele fyto-bedrijven gaan fusioneren om financieel sterker te staan. Door die fusies zijn de bedrijven niet geneigd om onderzoek te leveren naar een zeer kleine fyto markt zoals de fruitteelt. Zelfs de registratie rechten voor bestaande middelen worden niet meer aangevraagd. De fruitteelt alleen is niet groot genoeg zodat enkel sproeistoffen die ook nog in andere teelten kunnen gebruikt worden, kans maken op een aanvraag.
Een tweede maar zeker niet minder belangrijke reden dat er minder producten op de markt komen, is het lange onderzoek en de grote papiermolen die er volbracht moet worden. De eisen die aan nieuwe producten gesteld worden is zo hoog dat als men koffie vandaag als sproeistof op de markt wilt brengen, geen kans maakt in de EG goedgekeurd te worden.
Verder is er het resitentie probleem. De nieuwe producten hebben een levenscyclus van 4 à 5 jaar waarna reeds de eerste resistenties tegen dat middel verschijnen. Zuiver economisch gaat geen enkel bedrijf gelden noch moeite vrijmaken voor zo’n product. Een mogelijke oplossing ligt in de biologische bestrijding.
Welke biologische producten zijn er op de markt.
A Microbiële Preparaten:
Dat zijn middelen op basis van virussen, bacteriën en schimmels. Het gebruik van deze soorten middelen vraagt een grote vakkennis. De omstandigheden waarin de bestrijding gebeurt, is afhankelijk van temperatuur, licht en vochtigheid. Deze klimatologische factoren spelen een belangrijke rol in de levenscyclus van deze natuurlijke bestrijdingsmiddelen.
1 Virussen : Verschillende viruspreparaten hebben een werking tegen de appelmade en de vruchtschilvreter.
2 Bacteriën : Bacillus Thurigiensis soorten hebben een werking tegen Wintervlinder en voorjaarsuil. Deze werking zou 70 à 80% behalen .
3 Schimmels : Tegen de witziekte zou een schimmel onder de naam van AQ 10 een goede werking hebben. Men heeft reeds een schimmel tegen schurft maar deze kan niet toegepast worden omwille van de fytotoxiteit. Anderzijds zou er een middel in de pipe-line staan tegen Botrytis en andere bewaarziekten.
B Botanicals :
Dat zijn extracten die gehaald worden uit natuurlijke stoffen. Het probleem is dat de EG vraagt voor deze producten dezelfde weg te volgen als voor een scheikundig product. Let dus op, al wat van natuurlijke oorsprong is, is daarom niet onmiddellijk gezond. Laat dit duidelijk verstaan aan sommige groeperingen die de natuur verheerlijken.
Zo is er een middel dat naar onderzoek hetzelfde effect zou halen als het gekende DNOC. Het onderzoek naar de botanicals staat niet stil vele bedrijven zijn in die richting aan het zoeken, in de toekomst zullen er vrij veel van deze producten gepromoot worden.
Vandaag zijn er verscheidene telers die deze producten gebruiken, vaak niet erkend. De oorsprong van deze middelen zijn dubieus zodat de werking ervan niet zeker is, vaak zelfs negatief.
C Macro-organismen :
Het uitzetten van nuttige insecten is reeds van toepassing, (denk aan het uitzetten van roofmijten in de appelteelt). Het meest spraakmakende in de perenteelt is het uitzetten van de roofwants. De economische haalbaarheid is afhankelijk van het telen van deze wantsen en de verkoop ervan. Het resultaat heeft zeker zijn effectiviteit bewezen.(zie Fruitteeltnieuws, nr.?? Wandelvoordracht Studiekring Guvelingen) Op vele percelen is het uitzetten niet nodig, maar op grote blokken waar het invliegen een probleem is kan het een mogelijke oplossing bieden. Vroege nachtvorst en het gebrek aan natuurlijke schuilplaatsen versterkt het tekort aan wantsen. Het gebruik van mitac en mancozeb is dodelijk voor de eitjes van de wants. Indien er wantsen aanwezig zijn laat dan deze de natuurlijke opruiming van de perenbladvlo voltooien.
Indien het toch nodig is om uit te zetten gebeurt dit best na 15 mei om de late nachtvorst te vermijden. Er worden tussen de 500 à 1000 wantsen geplaatst via een puntuitzetting. D.w.z. in het midden van het perceel starten en zo verder gelijkmatig verdelen.
Besluit :
In de toekomst zal het belang van biologische bestrijdingsmiddelen toenemen. Deze zal van de teler meer vakkennis vereisen naar toepassingstijdstip en klimaatseisen. Verder kan het creëren van natuurlijke schuilplaatsen van de nuttige organismen helpen. Het planten van schuilhagen is dan ook een nieuw gegeven wat naar de toekomst toe een must wordt.
Raf Decat
Studiekring Guvelingen
Fruitteelt zonder scheikundige producten, een utopie of werkelijkheid ?
Zaterdag 12 november 2005 om 19u16, door Eddy Leclere
Reacties
Yup, that shloud defo do the trick! door Leslie
A really good answer, full of ralyinatoti! door Ben