Het post-cycocel-tijdperk draait op volle toeren. In de bedrijven is de zoektocht naar een regelmatige groei, bloei en productie meer dan ooit aan de orde. Tijdens de zomerexcursies in de proeftuin en -bedrijven en nadien op de voorstelling van de proefresultaten door onze voorlichtingsdiensten komt zoveel informatie op ons af waardoor we de bomen door het bos niet meer zien.
Florent Geerdens, bedrijfsleider van boomkwekerij René Nicolaï NV, zette alles eens op een rijtje. Zijn internationale maar vooral zijn Belgische ervaringen heeft hij gebruikt om de onderzoeksresultaten te toetsen aan de praktijk. Wat mogen we volgende decennia verwachten in de perenteelt?
Naar een verdubbeling van het Conference quotum
Florent Geerdens maakte een schatting van het aantal verhandelde “peren-ogen”. Hij baseerde zich op officiële cijfers van het Coöperatief Enthoutpark (België) en op gegevens vanuit de Vermeerderingstuin van Horst (Nederland) en aangevuld met een schatting van de hoeveelheid bij niet-geregistreerde boomkwekers.
Tijdens het seizoen 2000-2001 werden er 2.160.850 ogen verhandeld in de Benelux. Hiervan was 78% Conference, 11% Doyenné, 5% Beurré Hardy gevolgd door Concorde, Lucas, Durondeau en Triomphe du Vienne.
Als wij ervan uitgaan dat 80% van de ogen ook een plantbare boom geeft, dan geeft dit 1.334.000 Conference bomen die dit jaar in Nederland en België zijn geplant. Hierbij moeten de bomen dan nog komen die we invoeren vanuit Frankrijk, het Oostblok, Griekenland, Italië en Spanje.
We stellen vast dat deze tendens zich al enkele jaren heeft ingezet. Wanneer we dit hypothetisch uitwerken vanaf het seizoen 98/99 dan geven deze bomen ons in 2007 een extra opbrengst van ongeveer 100.000 ton Conference. Is dit veel?
Dit maakt ongeveer 4,5% uit van de totale Europese perenproductie. Voor Conference in Europa geeft dit een stijging van 17%. Voor de Belgische Conference teelt betekent dit wel een bijna verdubbeling van het huidige productiequotum.
Wat gaan de andere “Conference” landen produceren in Europa? Exacte cijfers hebben we niet, maar wel enkele tendensen. Spanje, toch goed voor 193.000 ton, kent een sterke stijging van Conference. Italië, waar een beetje gerooid wordt, kent eveneens een stijgende tendens doch minder uitgesproken (nu goed voor 135.000 ton). Nederland blijft zijn areaal Conference behouden.
En het Oostblok? In Tsjechië is de Conference teelt nog niet gekend. In Polen daarentegen is er wel een sterke interesse onder invloed van Nederlandse teeltvoorlichting. Hier wordt de areaaluitbreiding echter geremd door het klimaat : men is op zoek naar zwakgroeiende winterharde Kwee om zowel de vorst te overwinnen als om de groei in de hand te houden.
Kwaliteitsniveau afhankelijk van ligging
De uren zonneschijn en de temperatuurverschillen hebben een grote invloed op de vorm van de Conference peer. Zo zien we in het Noorden een langere Conference peer, gegeerd door de handel. In het Zuiden neemt ze een rondere buikige vorm aan. Ook tussen oost en west zien we dit : buikiger in het oosten en langer in het westen. Dit geeft ons natuurlijk een kwalitatief voordeel.
Alternatieven
Een drietal alternatieven voor onze Conference werden door Florent Geerdens naar voren geschoven. Vooreerst is er “Condo”, een kruisingsproduct van Conference en Doyenné, die veel aangeplant wordt in das Alten Landes (Noord-Duitsland). Verder is er een grote vraag naar “Concorde”. In de Benelux voornamelijk gebruikt als bestuiver, minder als hoofdras omwille van problemen met “gele” peren. In Frankrijk tenslotte duikt “Angelys” op, een clubras.
Boomtype en plantsysteem verschillen !
Als plantmateriaal planten ze in Zuid-Europa vooral snoeren (onvertakte 1-jarige bomen). In Noord-Europa zijn ze veel kritischer en hechten ze meer belang aan de boomkwaliteit. Een tweejarige boom is hier de regel.
Een viertal boomtypes worden aangeplant:
- de klassieke boom: 4 takken en ingeknipt op 75 cm. Ongeveer 80% van alle perenbomen zijn van dit type. Men kweekt ze daarna verder op naargelang het gebruikte plantsysteem: vrije spil, tafelsysteem, lange snoei of tiense haag.
- de viertakker: 4 takken en ingeknipt op 55 cm. Deze bomen worden gebruikt bij de V-haag (intensief of extensief). Er is een algemene tendens onder de boomkwekers om over te gaan tot een standaard inkniphoogte van 65 cm. Klant blijft echter koning.
- nieuw zijn de doorgroeibomen: bomen worden niet ingeknipt tijdens de opkweek en de fruitteler start met een productieve boom. Deze bomen kunnen gebruikt worden bij de V-haag of als superspil.
- of nog de doorgegroeide tweetakker: kop en twee takken. Tijdens de opkweek worden de bomen teruggesnoeid op 55 cm, men kweekt op twee takken en een kop. De bomen blijven nog 1 jaar staan in de kwekerij zonder snoeien. Ze kunnen gebruikt worden voor de platte haag of als V-haag in de rij.
Een viertal plantsystemen worden in onze fruitstreek toegepast:
- de klassieke spillen met al zijn varianten;
- typische lange snoei waarbij bomen op 2 takken worden gezet;
- de V-haag met zijn varianten;
- de platte V-haag.
Het PCF-Proeftuin Pit- en Steenfruit volgt deze evolutie op de voet en geeft tijdens voorlichtingsvergaderingen de teler ruimschoots de kans om kennis te maken met voor- en/of nadelen van deze systemen.
Wat kiezen? De meeste telers in België kiezen op basis van:
- de aanvangsinvestering,
- de tijd nodig om een systeem te maken,
- de vakkennis behorende bij een systeem,
- voorbeelden in je eigen gebied.
Maar ook hier kunnen we vaststellen dat de geschiedenis zich herhaalt. We moeten zeker niet beweren dat we het wiel terug hebben uitgevonden.
Teelttechniek : ruim aanbod
Wortelsnoei
Algemeen stelde Florent Geerdens dat de bedrijven die niet wortelsnoeien de uitzonderingen zijn. Meer bot, rustige en evenwichtige bomen zijn het eindresultaat. De productie is niet altijd hoger (resultaten PCF-PPS). Grondsoort en beschikbaarheid van water kunnen dan weer aanleiding geven tot noodrijpheid.
De teler zelf kiest het tijdstip van uitvoeren, de afstand, het 1- of 2-zijdig uitvoeren en de jaren dat hij het gaat uitvoeren. Het verschillend hanteren van deze laatste factoren verklaart het verschillend resultaat per bedrijf. Goede opvolging en op tijd bijsturen zijn wenselijk.
Onderstam
Traditioneel kennen we drie onderstammen: de Kwee MA (vv/nvv) groeit te fel. Kwee Adams (latere productie) en Kwee MC (vorstgevoelig) worden meestal gebruikt. Omwille van de hogere productiviteit kiest Florent Geerdens voor Kwee MC. Nieuw is de commercialisatie van Kwee H. Deze onderstam geeft dikkere Conference vruchten. Het is echter niet geheel duidelijk wat de oorzaak hiervan is. Praktijkaanplantingen zullen vanaf volgend jaar de waarde van deze EMH-onderstam duidelijk moeten maken.
Het planten
We kunnen korter bij elkaar planten zodat er wortelconcurrentie gaat optreden. De praktijk heeft nog niet bewezen dat dit zowel is. Of we planten hoger. Dan hebben we problemen met de vorst. Ook kunnen we verder planten maar dan moeten we onze 1/2/3-snoei vervangen door een langere snoei. Het is vooral dit laatste wat er in de praktijk gebeurt: verder planten en langer snoeien.
Regalis
Dit middel heeft een remmend effect. Het effect op de bloembot is wisselvallig. Het is zeker een nog niet algemeen toegepaste maatregel zodat de spreker een afwachtende houding adviseert. Er zijn nog teveel vraagtekens. Artikels in vorige nummers van Fruitteelt-nieuws geven u hierop antwoord.
Snoeimethode
Heeft men snoeren staan, dan moet men kort snoeien; het dik hout moet eruit weg. Bij de klassieke bomen zien we een zekere evolutie: de langere snoei neemt het over van de 1/2/3-snoei.
Samenvatting
Er komt wat op ons af. Dat is het minste wat we kunnen zeggen. Een productieverdubbeling van Conference in de volgende tien jaar.
Teelttechnisch kiezen we nog voor een klassieke viertakker op een zwakkere onderstam (C of Adams) waarbij we de takken uitbuigen. De plantafstand is 1.50 tot 1.75 meter en de kop gaan we niet meer (of minder) inknippen. De 1/2/3-snoei wordt iets langer en in het derde à vierde groei-jaar passen we een 1-zijdige wortelsnoei toe. De oudere bomen sleunen we open (kwaliteit!).
De kostprijs van de aanplanting is zeer belangrijk. “Eerst rekenen, dan werken” is hier het advies.
Florent Geerdens sloot deze boeiende avond af met volgende zin: “Laat het niet aan de peer alleen”. Kwantiteit, kwaliteit, promotie en export moeten hand in hand deze uitdaging aangaan. Hopelijk vinden handel en fruitteler elkaar.
Luc DIRIX,
Studiekring Guvelingen