‘Snoei nieuwe appelrassen’ en ’Hoe dikke peren telen?’
De jaarlijkse theoretische snoeiles en -demonstratie van Studiekring Guvelingen op de 2de en 3de vrijdag van november behandelen aangaande de perensnoei de vraag:’Hoe dikke peren telen?’.
Voor de appelsnoei is er een speciale aandacht voor de clubrassen. De zoektocht naar valabele vervangers voor onze Belgische trots, Jonagold, heeft de laatste jaren heel wat nieuwigheden opgeleverd. Zo beheersen vooral de rassen die volgens een concept worden geteeld, de markt van de nieuwkomers. Naast de teeltvoorwaarden en de commercialisatiestrategie worden ook de teelttechnieken vanuit de clubs georkestreerd met als doel een homogeen product te kunnen aanbieden.
Maar is België wel zo geïnteresseerd in de komst van nieuwkomers en dan specifiek de clubrassen?
In het voorjaar organiseerde Studiekring Guvelingen onder zijn leden een vervolg op de enquête waarbij het plantgedrag van de Belgische fruitteelt werd nagegaan. Het antwoord was al snel duidelijk: ‘België is eerder terughoudend t.o.v. de conceptrassen’.
Conférenceland
Zo gaat het rooien van uiteraard vooral verouderde Jonagoldaanplantingen verder. In het vervangschema blijft Conférence echter voor meer dan 1/3de de toon aangeven van de nieuwe aanplantingen.
Ook naar de volgende jaren toe mag men deze tendens nog verwachten. Waarom? 2006 werd zo wat omschreven als het jaar van de waarheid voor de Conférencehandel. De eerste indrukken van de commercialisatie zijn zeer positief met een nooit beter geziene prijsvorming bij de start van de perencampagne. Voor vele telers het signaal om in de perenteelt te blijven geloven.
België evolueert dus verder naar een perenland want tijdens het laatste decennium werden jaarlijks maar liefst 1 miljoen Conférence bomen geplant. De Engelse markt is duidelijk de afnemer voor de extra kwaliteiten maar het belangrijkste aandeel van de export verhuist naar de Oostbloklanden. Hier zijn vooral de dikkere maten gegeerd maar deze markt is zeer zeker niet gesteld op een mindere kwaliteit. Vanuit de handel komen daarom frequent waarschuwingen om de kwaliteit te blijven verzorgen. Voor een teelt is het dodelijk de markt met bv. te gele peren door een te lange bewaring, te bevoorraden.
Verder dienen nieuwe afzetmarkten te worden bewerkt want het is een tijdbom om alles op 1 labiele markt te concentreren. Een in onderzoek zijnde export naar China, met een enorme potentieel aan consumenten, brengt hierin mogelijk verruiming.
Het aanbod uitbreiden is eveneens nodig. Better3fruit heeft dit ook in zijn selectiewerk opgenomen maar verwacht pas over 15 à 20 jaar de eerste bruikbare resultaten. Sweet sensation, een rode mutant van Doyenné lijkt interessante mogelijkheden te bezitten om de perenconsumenten een Noord-Europees geteelde peer aan te bieden i.p.v. ingevoerde zuiderse peren.
Zoektocht naar nieuwigheden
Better3Fruit is in België zoals Innova BV in Nederland, actief in het zoeken naar vervangers voor het appel- maar ook het perenassortiment. Better3fruit is een vennootschap gegroeid uit een samenwerking tussen de KatholiekeUniversiteit Leuven, het Fruitteeltcentrum en Boomkwekerij Nicolai J. Later werd dit privé-bedrijf aangevuld met E.F.C. (European Fruit Coöperation), de Boerenbond, Brava en Gemma Fresius2 tot 6 aandeelhouders.
De opdracht voor het ontwikkelen van een nieuw ras is een missie. Zo kunnen 30000 kruisingen na 14 jaar selectiewerk 1 tot 3 mogelijk bruikbare nieuwe rassen opleveren. Het ontwikkelen van een topras kan alzo 3 miljoen euro kosten.
Voor Better3Fruit zijn bij de ontwikkeling van een nieuw ras de eigenschappen in functie van de consument belangrijk want zegt men: “De Belgische telers reageren nog te veel vanuit de teelttechnische mogelijkheden van een nieuw ras en later pas vanuit de marktontwikkelingen”.
Kersenteelt
Bij de vernieuwing van de aanplantingen nemen toch ook de kersen geen onbelangrijke plaats in. De professionalisering die de kersenteelt de laatste 20 jaar heeft ondergaan heeft de investeerders in deze bedrijfstak duidelijk geen windeieren gebracht. Sint-Truiden en omstreken, de bakermat van de zoete kersenteelt destijds, heeft duidelijk zijn opvolging gekregen. Met fierheid mogen we stellen dat onder deze bedrijven zich een aantal wereldtopbedrijven bevinden die zeer zeker de stimulans vormen van een steeds verder specialiserende bedrijfstak binnen onze sector. De Wandelvoordracht in de kersenaanplantingen van de familie Gielen te Brustem afgelopen zomer, behoort zeker tot één van de meest technisch hoogstaande activiteiten van Studiekring in de voorbije 5 jaren. Samen met de leveranciers van bomen en machines vergaarde dit bedrijf de kennis van over heel de wereld. Na het ontgroeien van de kinderziekten met het betalen van het nodige leergeld, produceert dit bedrijf het meest gegeerde product voor de kerenhandelaars.
Na de Zähn-snoei zijn er dus nog heel wat andere factoren die de kersenteelt hebben doen evolueren naar een economisch rendabele laagstamteelt. De volgende decembervergadering van Studiekring Guvelingen staat dan ook volledig in het teken van de kersenteelt.
Slechts 1/4de clubrassen
Niet alleen uit de enquête blijkt duidelijk dat België behoudender is opgesteld ten opzichte van de komst van de clubrassen. Tijdens de meivergadering onder het thema: “de nieuwe appelteelt” werd vanuit de verschillende clubs een stand van zaken geformuleerd. Conclusie: ‘België blijft achter in de vernieuwing wanneer het gaat om clubrassen.’
Enkele bemerkingen die door de verschillende sprekers bij de cijfers geformuleerd werden:
Greenstar:
- verkoop vlotte moeilijk in de winter wegens de concurrentie met Granny. Eens deze concurrentie voorbij, volgde een vlotte verkoop.
- Door de gevoelige schil is Greenstar een moeilijk ras en is daardoor in zuiderse landen gemakkelijker te telen met de hulp van hagelnetten.
- De aanplant van Greenstar is duidelijk gestagneerd.
Kanzi:
- neemt van alle nieuwe rassen het sterkst toe in aantal bomen
- België had tot nu de grootste productie maar dit zal snel veranderen want Nederland beschikt volgend jaar over het dubbel aantal bomen in zijn aanplantingen.
- Ook Duitsland, Engeland en Italië breiden hun productiepotentiëel uit.
- Om de beste smaak te verkrijgen wordt Kanzi best eerst gedurende 2 maanden bewaard.
Rubens en Junami:
- In Europa is er duidelijk belangstelling voor Rubens maar heeft, samen met de andere Innovarassen, tot nog toe weinig interesse bij de Belgische telers gewekt. In Nederland is dit duidelijk anders. Uit de procentuele verdeling is dit niet af te leiden daar België en Nederland samen zijn weergegeven. Uit de enquête onder de leden van Studiekring Guvelingen bleek dat de interesse in België slechts een klein percentage omvat. Volgens de laatste berichten en de gesprekken met boomtelers zou hierin verandering op komst zijn.
- Rubens is de appel om het seizoen mee aan te vangen en moet maximum eind februari verhandeld zijn.
- Junami is dan weer een laat bewaarras met een extra uitstalleven wat op het einde van het bewaarseizoen zeker nodig is.
Belgica is een herfstras en wordt als clubras aangeboden. Een 200.000 bomen zijn in België aangeplant en moeten vanaf begin september de nood aan een goede appel beantwoorden. De 2de klasappels worden tot een lekker appelsap verwerkt en slaat in bij de consument. Doordat de verse Belgica slechts enkele weken op de markt is, krijgt de naam Belgica toch een vervolg in de vorm van appelsap waardoor de naambekendheid wordt uitgebreid.
Klassiekers en vrije rassen
De Jonagoldachtigen met andere klassieke rassen zoals Golden Reinders samen met de nieuwe vrije appelrassen nemen ook 1/3de van de nieuwe aanplantingen voor hun rekening.
Wel is het duidelijk dat Jonagold op een terugweg is. Voor het ras is dit goed want Jonagold heeft duidelijk nog niet afgedaan en is nog zeer gewild bij de consument. Maar de te hoge productieomvang in België maakte van Jonagold een massa-product en is alzo een rem op de prijsvorming. Veelal worden deze appels vandaag door de grootwarenhuizen als prijslokker voor de duurdere, dikwijls ingevoerde rassen, gebruikt.
Met Jonagored en de andere goed kleurende nieuwe mutanten van Jonagold ter vervanging van de verouderde slecht kleurende aanplantingen, krijgt deze appel terug zijn verdiende goed betaalde plaats in de markt.
De Belgische appelmarkt wordt duidelijk gediversifieerd door naast Jonagold ook nog veel andere rassen aan te bieden. De consument wil een keuze hebben uit verschillende smaken. Telen de Belgische telers deze verschillende soorten appels niet dan zal er door import een variatie in de winkelrekken aangebracht worden. Golden Reinders, Breaburn, Ambassy en Pinova zitten in de lift. Deze laatste wordt vandaag als een clubras vermarkt zonder de telers hun vrijheid van handelen te benemen wat succesvol blijkt te zijn.
Aanplanting Tuinbouwschool
De Tuinbouwschool OLV volgt samen met Studiekring Guvelingen de nieuwste ontwikkelingen met argusogen op. In de aanplantingen worden daarom zoveel mogelijk de nieuwigheden opgenomen. Begin 2006 werden maar liefst 7 clubrassen aangeplant. Enerzijds om alzo de tuinbouwleerlingen de kenmerken en de bewerkingstechnieken te laten ervaren. Anderzijds zijn die steeds vernieuwende aanplantingen voor Studiekring Guvelingen de ideale demonstratietuin voor de jaarlijkse snoeidemonstraties en wandelvoordrachten.
Het hoofdaandeel van de nieuwe aanplant bestaat uit Kanzi met als bestuiver de Breaburn Marriri Red. De Greenstar is reeds in zijn 4de groeijaar. De clubrassen van Innova en Cameo werden als proefobjecten met 10 bomen per object op het begin van de bestuiversrijen aangeplant.
De eerste 10 bomen van iedere rij worden alzo ieder jaar door de voorsnoeiers van de clubs voorgesnoeid. Dit biedt als voordeel dat straks mogelijke snoeifouten niet meer op onervaren snoeiers kunnen afgeschoven worden.
Een grotere partij Belgica werd ook opgenomen in het beplantingsplan.
Snoeidemonstratie
Naast de nieuwigheden moet er natuurlijk ook aandacht zijn voor de vaste waarde, de Jonagold en zijn varianten. 2006 kenmerkte zich als het jaar van een goede zetting met weinig natuurlijke rui. Kan met de snoei hierop ingespeeld worden? Breaburn en Pinova zijn nog wel geen klassiekers maar behoren tot de vrije rassen en worden daarom tijdens de snoeidemonstratie apart behandeld.
De perenteelt anno 2006 werd eveneens gekenmerkt door een goede zetting met weinig natuurlijke rui. Is de semi-lange snoei in de klassieke aanplantingen toe aan bijsturing?
Voor het volledige programma klik op onderstaande site.